Sierduiven
J.Luchtmeijer


HUISVESTING



Wij beschikken voor onze dieren over twee redelijk grote hokken met elk enkele onderdelen. Hiernaast beschikken we over een “ziekenboeg” voor 12 dieren. In deze ruimte worden ook de dieren verzorgd die naar de tentoonstelling gaan of net zijn aangeschaft.


't Duyfhuys, de volière.

't Duyfhuys, het interieur.


Ons eerste hok, 't Duyfhuys bestaat uit twee gedeelten. Het grootste linker gedeelte is bedoeld als jongdierenverblijf. Maar de zitplaatsen kunnen eenvoudig worden omgebouwd tot een broedhok als het aantal broedkoppels groter uitvalt dan 24. Dit deel heeft een ruime volière.


't Duyfhuys met spoetnik.

't Duyfhuys met kleine ren.


Rechts wordt in het broedseizoen gebruikt als "babyverblijf", later in het seizoen zitten er de duiven die vrije uitvlucht hebben. Voor de jonge hangt er een kleine ren aan, later voor de vlieger een spoetnik.



Cher Ami.

Cher Ami, volière.


Ons andere hok hebben we "Cher Ami" genoemd naar de bekende oorlogsduif. Hierin bevinden zich twee fokruimtes, één met 12 broedkooien voor onze Oudoosterse meeuwen en Seltsjoekse tuimelaars en één, eveneens met 12 broedkooien voor de Oudduitse meeuwen. De broedkooien worden na het broedseizoen eenvoudig veranderd in elk 3 zitplaatsen.
Beide hokken zijn voorzien van een ruime volière.
Tussen beide fokruimtes bevindt zich de smalle ruimte met een reserve loketkast.


De ziekenboeg staat in de garage. Dit hok bestaat uit 12 kleine hokjes met gazen bodem en een zitplankje met hieronder een mestopvanglade. Elk dier kan hier afzonderlijk verzorgd en in de gaten gehouden worden. Ook de mest kan door middel van de mestlade beoordeeld worden.
Tevens worden deze hokjes gebruikt om dieren die klaar gemaakt zijn voor de show tijdelijk in onder te brengen. Bovendien zijn het de quarantaineruimtes voor nieuw aangekochte dieren of voor dieren die mogelijk besmet van een tentoonstelling komen.


Interieur
a. Wanden. Beide grote hokken zijn dubbelwandig uitgevoerd. Dit is niet voor de warmte, maar tegen eventuele tocht door de naden. Aan één kant bevinden zich de zitgelegenheden en de broedhokken.


b. Vloeren. De houten vloeren worden niet dagelijks gekrabd. We hebben door de jaren heen steeds gezocht naar een ideale vloerafwerking. Kale vloeren vergden dagelijks krabben; we zijn geen liefhebbers van de zogenaamde "droge mest methode".
In eerste instantie waren de vloeren bedekt met hennepvezel of met grove beukenbrokken. Deze bedekking kon weken blijven liggen, zeker als men af en toe de grootste stukken aaneengekoekte droge mest verwijdert.
Deze hennepvezelbedekking zorgt voor een zeer droge vloer. Dit is met name bij voetbevederde rassen noodzakelijk. Tevens voorkomt een droge vloer ziektes als coccidiosis.
Een nadeel van deze bedekking is wel, dat het nogal aan de voeten mee naar buiten wordt genomen en zo de tuin bevuilt. Na gebruik is het wel een zeer goede mulching voor de tuin.
Dit laatste bezwaar hebben beukenbrokken veel minder, maar deze nemen weer iets minder vocht op.


De oude vloer met hardhouten roosters.

De nieuwe vloer met kunstof roosters.


Het vervuilen van de tuinpaden door de hennepvezel met aangekoekte mest werd op de duur lastig. De paden werden groen en glad van de algen. Wij zijn er dan ook vanaf gestapt en hebben vervolgens de bodem van de grotere hokdelen belegd met hardhouten lattenroosters op steunbalken. De tuin bleef schoner en het hok zeker zo droog. Voor de voetbevederde dieren is het echter weer lastiger lopen. Elke 3 á 6 maanden werden de roosters gelicht en de vloer eronder gereinigd. Dit is een zwaar en vervelend karwei, temeer daar de mest zich tussen de latten opstapelt.


We zijn dan ook zeer tevreden de nieuwe kunststof roosters die we in alle hebben gelegd. Ze zijn licht, gemakkelijk te reinigen en de spijltjes zijn van boven mooi afgerond.


c. Plafonds. Om te voorkomen dat de duiven te wild worden en over het hoofd van de verzorger vliegen hebben alle hokken een gazen plafond. Dit zorgt tevens voor een goede ventilatie onder de gegolfde daken.


Het met gaas bespannen plafond.


d. Zitgelegenheden. Wat de zitgelegenheden betreft hebben we eveneens een hele evolutie achter de rug. Van de standaard driehoekzitjes en de loketkast zijn we na jaren gedeeltelijk afgestapt. Bij de driehoekzitjes kunnen lastige doffers continue hun concurrenten van hun plaats verjagen. Bovendien valt de mest regelmatig op de lager zittende duif. Deze bezwaren hebben de loketkasten niet, ook zit elk dier vrij en rustig, bovendien behoeven ze minder vaak gereinigd worden. Voor voetbevederde rassen zij de loketkasten niet geschikt. Ze beschadigen hierop gemakkelijk de pennen van de voetbevedering tegen de muur of tegen de zijkant van het loket. We gebruiken ze alleen in het "babyverblijf", wat later in het seizoen vlieghok wordt.


We zijn nu zeer tevreden met inzetstukken in de broedkooien waardoor elke duif een eigen plaats heeft boven een kunststof rooster met een mestlade eronder. Er is rust in het hok, de doffers kunnen niet meer van plaats naar plaats springen.
Tijdens de fok worden de inzetstukken verwijderd en resteert een broedkooi.


Onze zitgelegenheden, enkele verbouwd tot broedkooi.

Het bodemrooster en de mestla is hier goed zichtbaar.


Ze hebben een front waaraan eventueel water- en voerbakjes gehangen kunnen worden tijdens het vastzitten gedurende het aanparen. De frontjes hebben een wisselende kleur om het juist aanvliegen te bevorderen.


Volières
Bij volières zijn er twee belangrijke vragen.

Ten eerste, wil ik een van boven open volière of een dichte.

Ten tweede is het de vraag hoe men de bodem afwerkt.


Eén van de open volières.


Wij hebben gekozen voor volières met een open gazen bovenzijde. Het voordeel hiervan is dat de duiven het heerlijk vinden om in de regen te kunnen zitten. Een nadeel kan zijn dat ze, met name in het najaar wat vochtiger zijn. Hierdoor kunnen de zitstokken groen worden van de algen, waardoor met name de doffers wat groene staartuiteinden kunnen krijgen. Dit laatste is lastig, aangezien ook alle shows in het najaar zijn.
Om de bodem zo schoon en droog mogelijk te houden, hebben wij de volières belegd met grove kiezel op een bed van zand waarin een drainageslang. De mest valt hierop en wordt door de regen of met behulp van een hogedrukspuit afgevoerd.
Als zitgelegenheid gebruiken wij smalle, afgeronde latten waar de duiven slecht overheen kunnen lopen. De eerder gebruikte bredere planken hielden in het najaar zoveel algen vast, dat de doffers te vuil werden, aangezien ze hier al pronkend hun staart over sleepten.